Waar vertoefde de heilige Geest voordat die neerdaalde uit de hemel? In welk compartiment van de miljarden melkwegstelsels hield die zich verborgen?
Waar bevindt zich trouwens de hemel? Ergens in een verre laag in de kosmos? Bevindt de hemel zich hierboven, of is daar enkel lucht, atmosfeer, dampkring en kosmos?
Geest, waar hou je je schuil? Waar ben je zo lang gebleven?
Moest je zo hoog verheven blijven wachten op dat historische moment, op dat startsignaal gegeven door de Mensenzoon?
Stond de Geest in de startblokken toen de volgelingen van Jezus in die bovenkamer samenstroomden? 'Nog even wachten op het signaal. Straks kan jouw volle glorie worden uitgestort over deze angstige mensen.'
Heilige Geest, waar ben je zo lang gebleven? Wisten wij veel dat de Geest op een signaal wachtte.
Wisten wij veel van het bestaan van de Geest!
Niemand van ons die er ook maar aan dacht om de Geest te inviteren.
God was er al. Dat wist iedereen. Kijk maar naar de tempel: daar achter het voorhangsel, in het heilige der heiligen, daar is God reeds. Geen reden om God uit de hemel te verwachten. Geen reden voor een Pinksteren.
Als het aan ons lag zou de Geest nooit komen. Onze passiviteit, ons religieuze status quo houdt de Geest veilig in de hemel. Als we dus van iets moesten verlost worden dan wel van ons gebrek aan verwachting. Van ons gebrek aan geloof.
En dat is de reden waarom wij iemand nodig hadden zoals de Mensenzoon.
Om ons te wijzen op de beschikbaarheid van de Geest. Om ons te tonen dat God groter is dan diens stille verborgenheid in de tempel.
Jezus laat ons weten dat het onmogelijk is om de Geest op te sluiten in de doorzichtige kosmos of in het ondoorzichtige tabernakel. De Geest, het warme hart van God dat overal aanwezig is, kan niet onbeschikbaar zijn.
Pinksteren verwijst dus naar de God buiten de tempel, in de vrije ruimte. Naar de God die beschikbaar is voor iedereen. Die in ieders hart aanwezig is.
Maar weet dat de onzichtbare Geest ernaar verlangt gezien te worden.
Om samen te smelten met de materie van ons hart en met de volheid van onze persoon. De Geest wil er nooit alleen tegenaan.
De onzichtbare Geest verlangt ernaar gehoord te worden. Als wij ons gelovig richten op de Geest dan zal wat er uit onze mond komt anders klinken. In onze mond beweegt dan een vurige tong die enkel positiviteit zal brengen.
De Geest kan manifest afwezig zijn door ons gebrek aan interesse, en de geslotenheid van ons angstige mensenhart. Maar in feite is de Geest vlakbij. Dichter bij ons dan onze eigen halsslagader.
Comments