
Ik stel mij voor dat Jezus de Christus vanuit een hoog gebouw naar buiten kijkt. Met de hand boven de ogen om zo de verblinding van de zon tegen te gaan ziet hij de mensen in de straten bijeenstromen. Jezus krijgt medelijden met de massa. Hij ziet dat mensen bereid zijn om hun tijd op te offeren, en zelfs hun gezondheid op het spel te zetten om een en ander aan te klagen. Jezus ziet hoe de kampen zich vormen en hoe de verdeeldheid toeneemt. De mensen vorderen, maar moeten dit doen zonder herder, zonder garantie op succes.
Aan linkerzijde denken sommigen dat een lichte aanklacht niets oplevert en dat daarom zelfs een zekere gewelddadigheid gewettigd is, al is het maar om de overheid te verplichten tot een standpunt. Aan rechterzijde denken anderen dat orde en gehoorzaamheid aan de wet altijd het hoogste doel moeten blijven. De ene kant wil alle kleuren en verschillen chaotisch in de verf zetten en de andere zijde wil een heldere opdeling om daardoor net chaos te vermijden.
Jezus de Christus kijkt door het raam en voelt medelijden omdat het antwoord niet links noch rechts schuilhoudt. Het antwoord waait in de wind, zou Bob Dylan zingen. Jezus leunt op de vensterbank; hij kijkt omhoog en weet dat de Geest van bovenuit en zelfs van binnenuit aan zet wil, bij alle mensen, waar ze zich ook bevinden op de lijn van de eigen overtuiging.
Jezus wil de kampen verzoenen door een nieuwe en hoge weg te tonen. Voor Jezus is God licht. En in God is geen spoor van duisternis. Als wij iets met God hebben, terwijl onze handelingen duister zijn, dan zitten we er naast.
Jezus de Christus opent het raam, brengt de megafoon aan de lippen en roept: "Wie zegt in het licht te zijn, maar zijn broeder haat, die is nog steeds in duisternis. Wie zijn broeder liefheeft, blijft in het licht en komt niet ten val. Maar wie zijn broeder haat tast in het donker en weet niet waarheen de weg voert, want de duisternis maakt blind."
Zou er iemand zijn die deze woorden te midden van het tumult kon horen? God weet het.
Wie het niet horen kon, kan het er wel op nalezen in de eerste brief van leerling Johannes. Zo hoef je er niet meer aan te twijfelen. In het spoor van Christus is geen enkele ruimte voor broederhaat. Wie nog opdeelt aan de hand van uiterlijke verschillen, kan niet uit God zijn.
Volgen we liever het heldere actieplan van Johannes, of zeg maar van Jezus: "Laten wij elkander liefhebben. Iedereen die liefheeft is een kind van God, want God is liefde."
Wie thuisblijft uit liefde voor de medemens is een kind van God. En wie eropuit trekt uit liefde voor de medemens, ook die beseft dat liefde goddelijk is. We zijn vrij, maar ons motief maakt het verschil.
Jezus laat zijn ogen nog even gaan over de omvangrijke stroom van mensen daar beneden in de straten. Hij sluit de ogen, brengt zijn gevouwen handen naar zijn kin; doet een kort gebedje en draait zich om. Hij drukt op het knopje van de lift: op naar de hoogste verdieping.

Comments