Aan alle parochianen en medewerkers van Sint-Martinus en Mijlstraat een hartelijk dank voor uw sympathie, attentie, aanwezigheid en gebed bij mijn zilveren priesterjubileum. Hierbij publiceren we de tekst van de homilie en enkele sfeerfoto's, waaronder de afbeelding van de Heilige Bruno als gift vanwege de parochie. - Priester Tim
Beste zusters en broeders, goede vrienden, beste Tim,
Voor een zilveren priesterjubileum van een bakkerszoon zijn de liturgische lezingen van vandaag werkelijk als gesneden brood. De predikant zou het kunnen hebben over de eerste lezing: de priester als lijdende dienaar uit Jesaja, of de noodzaak voor hem van geloof én daden uit de Jakobusbrief, of het belang om het kruis op te nemen voor wie Jezus wil volgen, dat we hebben gehoord in het Evangelie. Om u niet de kans te geven om tijdens de preek in slaap te vallen – want zo’n slecht karakter heb ik wel – wil ik vertrekken bij een ander vers dat we zonet gehoord hebben, uit het Marcusevangelie: “Hij sprak deze woorden zonder terughoudendheid.” Tim, het is een vers dat u op het lijf geschreven staat. Ja, natuurlijk heb ik het dan óók over je humor en je vliegensvlugge en spitsvondige analyse van wat er om je heen gebeurt – lieve mensen, denk nooit dat er iets ontsnapt aan de aandacht van uw pastoor! Maar belangrijker nog doet het me denken aan je innerlijke vrijheid. In het Grieks staat er het woord parrèsia, spreken met vrijmoedigheid, en in het Latijn palam verbum, het woord dat in alle openheid wordt uitgesproken.
Nooit, nooit heb ik je iets horen afdoen van het christelijke geloof dat ons bezielt. Het is iets dat in onze tijd steeds moeilijker wordt: klare taal spreken over waar het in ons geloof om gaat, én hiervoor niet beschaamd staan. Of zoals Sint Paulus het zegt aan het begin van zijn Romeinenbrief: “ik word niet rood wanneer het over het Evangelie gaat”. Zonder terughoudendheid, met vrijmoedigheid uitkomen voor ons toebehoren aan Jezus. Belangrijk hierbij: dat Woord van Jezus niet gebruiken om te provoceren of te schofferen. Wél het laten weerklinken vanuit de diepste bedoeling ervan: een Woord van barmhartigheid zijn voor mensen.
Op dat punt vertel ik graag iets over jou wat niet allen zullen weten – dat is eigen aan de discretie bij het werk dat je verricht aan de kerkelijke rechtbank. In de vele huwelijksdossiers probeer je steeds dat Woord van barmhartigheid te laten weerklinken, mensen weer op te richten, vrij te maken, zodat ze verder kunnen in het leven.
Op z’n minst in het kerkelijk recht, althans voor wie het goed beoefent, zijn oordeel en barmhartigheid door elkaar verweven tot ze onscheidbaar worden, als in een prachtig tapijt. Een gesproken woord van barmhartigheid ís een werk van barmhartigheid, en zo komen we toch weer uit bij de onmogelijkheid van een geloof zonder daden uit de Jakobusbrief.
Gesproken over daden ben ik op zoek gegaan naar een goede jobomschrijving van jou. Een beetje in de stijl van: als Tim Peeters nu morgen kartuizer wordt – dominicaan mag ook – welke vacature moeten we dan uitschrijven? Ik vond er een formidabele in de leefregel die Guigo de Kartuizer in de vroege twaalfde eeuw schreef voor de monniken van de Grande Chartreuse. Een boek dat je wel kent, want je hebt het zelf uitgegeven! Onder nr. 47, de bakker: “De bakker ontvangt de jaarlijkse graanoogst. Hij droogt en bewaart, scheidt koren van kaf en maalt die. Samen met een helper bereidt en bakt hij de broden. In de bakkerij geeft hij de broden aan de kok.”
Wat me opviel in die omschrijving: er staat niet dat de goede bakker diegene is die de beste pistolets of suikerbrood kan bakken – daarvoor moet u sowieso toch bij bakkerij Peeters in Katelijne zijn. Maar, de goede bakker is diegene die trouw zijn werk doet, zijn koren voorbereidt en maalt, deeg kneedt en bakt en afgeeft aan de kok, jaar in – jaar uit. Dat is wat roeping is: als christen doen wat je moet doen, op de plaats en in de tijd waarin Onze Lieve Heer beschikt heeft dat wij leven. God weet dat onze plaats en tijd niet de simpelste zijn; wij weten ook, als we eerlijk zijn, dat onze plaats en tijd niet de moeilijkste zijn. Aan die plaats en tijd kunnen we niets veranderen, behalve daarin trouw aan de arbeid gaan. En dat doe je, beste Tim.
Een personage in de jobomschrijving intrigeert me. De “helper” van de bakker. Hij blijft naamloos. Kan het Jezus zijn, die ons zo dikwijls – zonder dat wij het op het moment zelf vermoeden – vergezelt op onze levensweg, en komt om ons bij te staan bij de arbeid, juist wanneer het echt moeilijk wordt? Of bakt Jezus mee, oogst Hij ons als koren en kneedt Hij ons gedurig? Of is Jezus de goede kok, die de broden aanneemt die wij naar godsvrucht en vermogen hebben gebakken: de goede serveert Hij aan de Vader als pièce de résistance, en van de minder gelukte weet Hij alsnog een overheerlijke broodpudding te maken? Wie zegt gij, dat ik ben?, zo hoorden we in het Evangelie. Ik vermoed… dat Hij zowel de helper, als de bakker, als de kok is. Jezus toont zich aan ons onder vele gedaanten; steeds is Hij met ons begaan. Moge Hij je – in zovele gedaanten – blijven begeleiden en zegenen in je leven als mens, in je leven als priester, beste Tim, en dat je Hem steeds trouw zou zijn, in woord en daad. Amen.
Anton-Marie Milh o.p.
Comments