Sint-Paulus schrijft dat God geen offers wil: geen slachtoffers, geen brandoffers en geen zoenoffers. De offercultus zit nochtans diep ingebakken in de genen van de meeste wereldgodsdiensten. De politieke discussie over het niet-verdoofd slachten van schapen door joden en moslims is er een actueel voorbeeld van. In sommige oude religies werden zelfs mensenoffers gebracht, zoals bij de Inca’s, de Maya’s en de Azteken.
Jezus heeft zeker de joodse offercultus gekend. Bij zijn opdracht in de tempel van Jeruzalem brachten Jozef en Maria twee tortelduiven mee. Die duifjes werden geofferd, dit wil zeggen ritueel geslacht. Toch lezen we nergens in de evangelies dat Jezus actief aan de offercultus deelnam. Integendeel: Hij heeft de hele offercultus met de zweep uit de tempel verdreven: de schapen, de runderen, de duivenverkopers en de geldwisselaars. Alles opgekuist, het huis van de Vader netjes gereinigd.
Jezus heeft tijdens zijn leven maar één offer actief voltrokken, zo schrijft Paulus: het offer van zijn eigen lichaam op het kruis. Dit offer – een levensoffer – was de uiterste consequentie van zijn gehoorzaamheid. Hij wilde alleen maar de wil van zijn Vader volbrengen. En Hij besefte maar al te goed dat dit faliekant zou aflopen, want de wereld rondom Hem wilde van Gods wil niet weten. Vandaar de offergave van zijn eigen lichaam aan het kruis, de ultieme levensgave uit liefde.
De woorden van Paulus gelden ook voor ons christenen vandaag. God vraagt van ons geen slachtoffers, brandoffers en zoenoffers. Het christendom kent dan ook geen offercultus in de letterlijke zin van het woord, alleen een symbolische. Wanneer wij de eucharistie een offer noemen, offeren wij geen levende lichamen en geen levend bloed. Het Lam Gods is geen echt schaap dat we ritueel slachten op het altaar, maar brood en wijn. Het eucharistisch offer is van spirituele, symbolische en theologische aard. Als christenen hoeven wij immers geen offers voor God meer te voltrekken, want Christus heeft het ene offer voltrokken dat wij nooit kunnen evenaren, kopiëren of imiteren. Het is voor eens en voor altijd volbracht.
En toch kunnen wij als christenen offers brengen die God aangenaam vindt. Telkens namelijk als we in navolging van Jezus ons eigen lichaam offeren. Of om het begrijpelijker te zeggen: telkens wij bereid zijn om in ons eigen vlees te snijden uit liefde voor iemand anders. En zulke offers worden dagelijks gebracht. Je hoeft niet ver te zoeken. Denk eens aan een man of vrouw die zorg draagt voor een zieke levenspartner. Of aan ouders die zichzelf veel ontzeggen om hun kinderen een betere toekomst te geven. Of aan kinderen die zorg dragen voor hun hulpbehoevende of bejaarde ouders. En vergeten we niet de vele zorgverleners die zich al twee jaar lang uitsloven in overvolle ziekenhuizen. Alleen deze offers aanvaardt God met welbehagen. Alle andere offers wijst Hij af.
Priester Tim Peeters
Kommentare