top of page

God wil een ‘ja’ van iedereen

Bijgewerkt op: 28 sep. 2020

Een man had twee zonen. Hij ging naar de eerste toe en zei: ‘Mijn zoon, ga vandaag werken in mijn wijngaard’.


Foto door Dawnyell Reese

Herkent ge die oproep? Heb je er ooit aan gedacht om je aan te bieden om werkelijk te werken in die goddelijke wijngaard, om iets te doen in de parochie of de grotere kerk?


‘Mijn zoon, mijn dochter, waarom geen risico nemen? Waarom niet je geloof handen en voeten geven?’


Misschien dacht je wel, Ja dat wil ik misschien wel doen. Maar toen kabbelde het leven gewoon verder en werd het toch een 'neen'.


Andersom kan het ook. Misschien heb je nog nooit overwogen om iets concreet te doen met je geloof. En misschien was je initiële antwoord om te werken in de goddelijke wijngaard: 'neen'. Wel, dan is het nog altijd mogelijk dat je jezelf bedenkt en dat je de parochie toch een kans geeft. Misschien begint het te dagen dat een investering in de geloofsgemeenschap echt wel een meerwaarde biedt.


Het einde van de parochie…


We weten allemaal dat kerk-zijn of parochie-zijn op termijn bedreigd is. Er verschijnen zelfs artikels die schrijven dat het geen 10 jaar meer zal duren.


Maar dat hoeft niet waar te zijn. Op voorwaarde dat er onder ons een aantal zullen zijn die zeggen: ‘Ja, ik wil toch helpen, want die lokale geloofsgemeenschap mag niet verloren gaan.’


Maar er zit nog iets in de parabel die we te lezen krijgen. Wat betekent het wanneer die ene zoon 'ja' zegt maar die andere zoon 'neen' zegt?


Was als de gelovige 'ja' zegt, maar de clerus 'neen'?

Deze parabel leert ons ook dat we als kerkwerkers, als clerus flexibel moeten zijn, en dat we niet ziende blind mogen zijn. Want in dit evangelie wordt tegen de hogepriesters en tegen de oudsten iets opvallend gezegd. De hogepriesters, dat zouden vandaag de bisschoppen zijn, en de oudsten, dat zouden vandaag de priesters en de diakens zijn.


Daartegen wordt dus gezegd: ‘Iemand kwam tot u en beoefende gerechtigheid; en toch hebt gij hem geen geloof geschonken. Nochtans anderen zien het wel. Zelfs mensen waarvan ge een lage dunk hebt, die begrijpen het. Maar jullie, beste clerus, zien het niet.’


De kerkwerkers mogen niet op hun lauweren rusten, in de hoop dat er een klein legertje mooie zielen zal opduiken die plots in de wijngaard van God komen werken. Neen, de clerus zal ook zelf iets moeten doen. Wij moeten uit de ivoren toren treden en werkelijk de tekenen des tijds onderkennen. We moeten, zonder dralen, zien wat er vandaag werkelijk dient te gebeuren. Wat werkelijk rechtvaardig is. Er is namelijk nog steeds een veel te kleine openheid op wat het volk Gods werkelijk nodig heeft.


Twee dingen


Ik heb dus twee dingen geleerd uit dit evangelie. Ten eerste: wanneer gewone mensen van de parochie, of van het territorium waarin de parochie gevestigd is, zich niet aanbieden dan zullen we de wijngaard moeten sluiten.


En het tweede dat ik heb geleerd, is dat zelfs wanneer zich mensen aandienen om de wijngaard te verzorgen en uit te bouwen, dat we dan als kerkwerkers niet in de weg mogen staan.


De vraag om de gelovige wijngaard te redden, is gericht aan u en aan ons.

De vader richt zich vandaag niet enkel tot één zoon, maar tot twee zonen. Tot de leek en tot de clerus. En beiden zullen ja moeten zeggen en ernaar handelen.


(Matteüs 21:28-32)


161 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page