top of page

De eenzaamheid van Adam


“Toen liet God de Heer de mens in een diepe slaap vallen en terwijl hij sliep nam Hij één van zijn ribben weg en zette er vlees voor in de plaats. Daarna vormde de Heer God uit de rib die Hij bij de mens had weggenomen een vrouw en bracht die naar de mens. Toen sprak de mens: ‘Eindelijk been van mijn gebeente, vlees van mijn vlees. Mannin zal zij heten want uit het vlees van een man is zij genomen” (Gn 2,22-24).


In dit fragment uit het tweede scheppingsverhaal horen we hoe Eva, de vrouw, geboetseerd wordt uit de rib van Adam, de man. Er valt over dit verhaal veel te zeggen, maar laten we eens inzoomen op de eenzaamheid. Adam is immers eenzaam – doodeenzaam. Nochtans had hij op het eerste zicht geen klagen: hij woonde immers in de Tuin van Eden – het aards paradijs, luilekkerland. Adam hoefde zelfs niet te werken: hij leefde als een eeuwige rentenier. En toch is hij eenzaam. Hij lijkt wel uitgekeken op zijn mooie, grote tuin.


Hoeveel mensen herkennen zichzelf niet in het gevoel van Adam? Een mooi huis, een mooi appartement, een mooie tuin: véél te groot voor een mens alleen. Er zijn veel mensen in onze samenleving die écht niets tekort komen en toch veel missen, omdat ze eenzaam zijn.


Terug naar Adam: God heeft medelijden met die eenzame vrijgezel in de Tuin van Eden. En daarom boetseert God voor Adam een reeks gezelschapsdieren. En Adam mag hen namen geven. Alsof God hem meeneemt naar een asiel en zegt: “kies er maar een hondje uit om mee naar huis te nemen”. Wellicht vond Adam al die huisdiertjes lief en mooi en zacht, maar ze kunnen zijn eenzaamheid niet compenseren.


Hoeveel mensen herkennen zichzelf niet in het gevoel van Adam? Een hondje in huis, of een kat of een papegaai misschien. Huisdieren kunnen immens veel vriendschap en gezelschap bieden, maar ze vervangen geen levenspartner. De diepste eenzaamheid van een mens kunnen gezelschapsdieren niet compenseren.


Nog een laatste keer terug naar Adam. God heeft nog wel wat anders in zijn mars dan hondjes en katjes! God wil Adam een ‘gelijke’ schenken: iemand die perfect bij hem past – een soulmate zouden wij zeggen. En hier komen we tot de echte betekeniskern van het verhaal: de eenzaamheid van Adam wordt niet gecompenseerd, maar aangevuld, zelfs opgevuld. “Been van mijn gebeente, vlees van mijn vlees”, zo staat er geschreven. Eva is met andere woorden uit hetzelfde hout gesneden als Adam. Ze passen naadloos bij elkaar: Adam en Eva, de mens en zijn vrouw, man en mannin. Ze zijn één, volkomen één schrijft de Bijbel. En eindelijk is Adam gelukkig, want nu pas is zijn leven volkomen, vervuld.


De liefde tussen mensen is broos en kwetsbaar. Wie ze gevonden heeft, kan ze best dankbaar koesteren en trouw bewaren. Wie ze verloren heeft – hoe jammer ook - kan ze alleen maar dankbaar herinneren.


Priester Tim Peeters


106 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven

コメント


bottom of page